De energietransitie wordt een stuk duurder door de huidige hoge rente. De kapitaalkosten van acht belangrijke technieken stijgen met 17 miljard euro tot en met 2030. Dit blijkt uit onderzoek door Berenschot, in opdracht van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE). De ECB kan echter zelf dit negatieve effect van haar monetair beleid neutraliseren, blijkt uit een analyse van het Sustainable Finance Lab. “Door de rente specifiek voor investeringen in duurzame energie te verlagen kan de ECB de economie structureel minder kwetsbaar maken voor dure fossiele energie en klimaatverandering,” zegt Olof van der Gaag, voorzitter NVDE.
De rentes zijn het afgelopen jaar met 3,75 procent gestegen De Europese Centrale Bank (ECB) heeft de rente verhoogd vanwege de inflatie, die grotendeels werd veroorzaakt door hoge fossiele energieprijzen. De hoge rente raakt de duurzame energiesector veel harder dan de fossiele, vanwege de relatief hoge investeringskosten. Voor de investeringen is veel kapitaal nodig, maar als de molens, panelen, warmte-installaties en kabels er eenmaal zijn, gaat letterlijk voor niets de zon op en waait de wind gratis.
Onderzoek Berenschot: Stevig hogere kosten
Berenschot berekende de impact van stijgende rentes voor acht technieken, zoals energie-infrastructuur, zonne- en windenergie, geothermie en warmtepompen. Het rapport laat zien dat de hoge rente sterke negatieve effecten heeft op de businesscase en daardoor op de kosten van de energietransitie. Tot en met 2030 bedragen de extra kapitaalkosten 17 miljard euro en tot en met 2050 zelfs 163 miljard euro. Een verdere rentestijging met één procentpunt verhoogt de kapitaalkosten met 6 miljard euro tot en met 2030 en met 55 miljard euro tot en met 2050.
Inventarisatie leden NVDE: Effecten voelbaar in de praktijk
Volgens een inventarisatie heeft de sector nu al last van de hoge rente. Ruim een derde van de respondenten ervaart nadelige effecten van de hogere rentetarieven op hun financieringsmogelijkheden. Een derde verwacht deze in de nabije toekomst. Meer dan tachtig procent van de bedrijven verwacht matige tot ernstige vertraging van de energietransitie, door de hoge rente, energieprijzen en andere marktomstandigheden. Bij ruim 30% van de respondenten zijn nu al projecten afgeblazen of uitgesteld.
Sustainable Finance Lab: Oplossing in groen monetair beleid ECB
Een mogelijke oplossing is het invoeren van een duurzaamheidskorting, een ‘groene’ rente. De ECB zou die kunnen toepassen voor duurzame energieprojecten. Elk procentpunt renteverlaging bespaart 6 miljard euro tot en met 2030 en 55 miljard euro tot en met 2050.
Het Sustainable Finance Lab heeft op verzoek van de NVDE een notitie geschreven over de opties voor de ECB om de negatieve effecten van het huidige monetair beleid op de energietransitie te neutraliseren. Het verlagen van de rente voor duurzame energie-investeringen blijkt de meest directe oplossing, die structureel bijdraagt aan het verminderen van de inflatie door de afhankelijkheid van fossiele energiebronnen te verminderen. De huidige inflatie is immers grotendeels veroorzaakt door hoge fossiele energieprijzen.
De afgelopen jaren gaf de ECB banken de mogelijkheid om tegen aantrekkelijkere rentes financiering aan te trekken op voorwaarde dat ze hun leningen aan bedrijven en huishoudens op peil houden. Deze mogelijkheid, de zogenaamde Targeted Longer Term Refinancing Operations (TLTRO), wordt momenteel afgebouwd. Het zou verstandig zijn om dit middel in een meer gerichte vorm in te zetten om de energietransitie te ondersteunen. Banken kunnen de “groene” rentekorting die zij bij de ECB krijgen dan doorgeven voor duurzame energie-investeringen.
Deze oplossing versnelt niet alleen de energietransitie, maar ondersteunt daardoor ook het hoofddoel van de ECB: het bewaren van prijsstabiliteit. De economie wordt zo minder kwetsbaar voor toekomstige prijsschokken van fossiele energie. Ook is het gunstig dat deze oplossing in alle Europese landen hetzelfde is. Nationale oplossingen voor de problemen met de hoge rente, zoals het verhogen van de SDE++-subsidie, hebben als nadeel dat ze in elk land de symptomen bestrijden maar het probleem niet oplossen. Bovendien hebben niet alle EU-lidstaten hiervoor de ruimte op de overheidsbegroting.