De uitstoot van de ETS-sector in de Europese Unie, waarin de grootste emittenten van CO2 zijn opgenomen, is sinds 2005 met circa 40 procent teruggebracht. De uitstoot van stationaire installaties in de EU-27 lag in 2021 op ruim 1300 Mton CO2-equivalenten per jaar. Ook de emissies van de ruim 300 ETS-bedrijven in de Nederlandse industrie en elektriciteitssector dalen – vooral sinds 2015 – en de afstand tot de EU top 10 benchmark wordt ingelopen. Dat blijkt uit de eerste ‘Stand van de NEa’ rapportage die de emissieautoriteit heeft gepubliceerd.
Reductie
De Emissieautoriteit stelt vast dat de uitstoot van de Nederlandse industrie in 2022 opnieuw is afgenomen, met ongeveer 8 procent. Dat lijkt met name een gevolg van de historisch hoge energieprijzen, gelet op de stagnatie van de CO2-efficiëntie in de industrie. De afstand van de Nederlandse industrie tot de Europese benchmark van de gemiddeld 10 procent beste bedrijven in Europa laat wel een verbetering zien: presteerde de Nederlandse industrie in 2018 nog 14,9 procent minder goed dan die Europese benchmark, in 2021 is die afstand verkleind tot gemiddeld 13,8 procent. Als de Nederlandse industrie zou presteren op het niveau van de benchmark zou er 6,1 Mton CO2 minder uitgestoten kunnen worden bij een gelijke productie. De tien grootste industriële uitstoters zijn samen verantwoordelijk voor meer dan 4,8 Mton van deze 6,1 Mton. De Rijksoverheid is in overleg met deze groep om te komen tot maatwerkafspraken. De NEa wil in de komende periode meer datagedreven onderzoek doen om beter te kunnen vergelijken hoe de Nederlandse industrie zich verhoudt tot het gemiddelde in Europa en waar de Nederlandse industrie positief dan wel negatief afwijkt.
Aanscherping
In het Europese klimaatbeleid zijn met name door het Fit for 55 pakket veel veranderingen afgesproken, met een aanmerkelijke aanscherping van de reductiedoelstellingen, vastgelegd in een versterking en uitbreiding van het EU-ETS, naast de invoering van een koolstofgrensheffing (CBAM) en ambitieuze doelen voor vergroening van luchtvaart, zeevaart en wegtransport. De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) wordt onder meer verantwoordelijk voor de uitbreiding van het Europese systeem van CO2-emissiehandel naar de gebouwde omgeving, kleine industrie en wegtransport. Die uitbreiding toont volgens NEa aan dat CO2-beprijzing ertoe doet, en ook dat de uitvoering van dat systeem op basis van betrouwbare data en een doelmatige naleving steeds belangrijker wordt. De naleving voor bedrijven staat wel onder druk als er vaak tussentijds aan wet- en regelgeving gesleuteld wordt, zoals de invoering van activiteitsverslagen.
Advies
De emissie autoriteit adviseert om – alvorens nieuwe doelstellingen in te voeren – eerst te bekijken of een ambitieuzere inzet van bestaande instrumenten – door bijvoorbeeld het verhogen van streefwaarden en heffingsprijzen – niet ook de gewenste doelen kan bereiken. Het kabinet lijkt die route ook te volgen getuige het klimaatpakket van de minister voor Klimaat en Energie, dat inzet op normering en beprijzing. Kanttekening van de NEa is dat bijstellingen van marktinstrumenten de consistentie op de langere termijn onder druk zet. Een gebrek aan consistentie en beleidszekerheid bemoeilijkt investeringsbeslissingen en staat innovatie in de weg. Juist in de industrie is investeren in innovatie van groot belang.