De zoektocht van technische bedrijven naar vakbekwaam personeel zet onverminderd voort. Het afgelopen jaar zijn maar liefst zeven op de tien technici (68%) benaderd voor een nieuwe baan. Dit blijkt uit de zevende editie van de TechBarometer van technisch opleider ROVC, dat onderzoek deed onder ruim 1.000 HR-beslissers, 2.700 technici en 1.000 potentiële zij-instromers naar de stand van zaken in de technische branche.
Technici niet zomaar overstag
Werkgevers lijken echter vaak bot te vangen. Vier op de vijf technici (78%) geven aan goed op hun plek te zitten in de huidige functie. Technici die wel overwegen hun werkgever te verlaten, geven hier verschillende redenen voor. Met stip op één staat persoonlijke ontwikkeling. 44 procent zegt dat dat dit voor hun de belangrijkste reden is om op zoek te gaan naar een nieuwe baan. Salaris (36%) en onvoldoende uitdaging (35%) staan op een tweede en derde plaats.
Weinig gehoor aan ambities
Hoewel het gros van de technici op dit moment niet actief op zoek is naar een nieuwe uitdaging, betekent dit niet dat technische werkgevers achterover kunnen leunen. Op het vlak van persoonlijke ontwikkeling hebben werkgevers nog een wereld te winnen, blijkt uit het onderzoek. Slechts 41 procent van de technici geeft aan dat zijn huidige werkgever continu met hem is gesprek is over zijn ambities. HR-beslissers zelf zijn positiever over de mate waarin zij de dialoog aangaan over de toekomstplannen van werknemers. Bijna twee derde (64%) is van mening dat de organisatie dit continu doet. Ook wat betreft het meedenken over de ontwikkelmogelijkheden van personeel zijn HR-beslissers een stuk optimistischer dan technici zelf. Slechts een kleine meerderheid (56%) van de technici vindt dat de organisatie voldoende meedenkt over de ontwikkelmogelijkheden die er zijn, versus 71 procent van de HR-beslissers.
John Huizing, directeur van ROVC: “Over het algemeen zijn technici erg loyaal aan hun werkgever. Maar bovenal zijn het gemotiveerde, ambitieuze mensen met een passie voor het vak. Dat moeten we koesteren, zeker in tijden van grote arbeidskrapte. Duurzame inzetbaarheid dient dan ook in elke fase van het werkgeverschap centraal te staan: van werven en opleiden tot binden en behouden. Dat kan alleen door voortdurend scherp te stellen welke behoeften technici hebben. Dit is geen eenmalig maar een continu proces. Willen werkgevers hun personeel behouden, dan moeten zij die ontwikkeling stimuleren. Bijvoorbeeld met gerichte opleidingstrajecten die aansluiten bij de doorgroeimogelijkheden en ambities van werknemers. Opleiden vormt hierin een belangrijk strategisch personeelsinstrument, waarmee technici geboeid blijven.”