HR-specialisten in Nederland en Duitsland moeten meer doen om het beeld over de industrie te veranderen, dat nog steeds – oneerlijk en ten onrechte – wordt gezien als ongeschoolde arbeid.
Oshin Cassidy, Chief People & Culture Officer bij Essentra PLC, zegt dat er weliswaar veel hooggekwalificeerde banen en carrières in de industrie zijn, maar dat deze vaak verloren gaan in het stereotiepe imago van de sector: “Dit is nadelig voor de instroom van nieuw talent”, zegt ze.
Laag aanbod
En haar opvattingen worden door feiten ondersteund: meer dan de helft (57%) van de ingenieurs die voor het nieuwe State of Manufacturing 2023 Report werden ondervraagd door The Engineer Magazine in opdracht van Essentra Components, zegt dat hun bedrijven problemen hebben met het invullen van vacatures. Bijna driekwart (71%) van de nieuwe sollicitanten zou daarnaast niet over de nodige vaardigheden beschikken die hun toekomstige werkgevers eisen. In het Verenigd Koninkrijk speelt dit nog meer. Daar zijn de cijfers respectievelijk 77% en 74%.
Sommige bedrijven hebben laten zien dat ze talent kunnen werven en behouden, en Oshin gelooft dat we van hen kunnen leren wat betreft toekomstige aantrekkingsmodellen: “De vaardigheidskloof heeft niet alleen betrekking op ingenieurs op de productievloer. Het gaat ook om toekomstige leiders”, legt ze uit.
Leiderschap
Zelfs vóór COVID-19 was er een generatie leiders die de bekwaamheid had om te leiden, maar niet automatisch de weerbaarheid om te blijven. Voor velen in het middenkader was de pandemie een brug te ver, en een groot aantal heeft de sector verlaten.
“COVID-19 heeft ook ruimte gegeven aan een nieuwe generatie leiders. Personen die de crisis hebben doorstaan en hebben bewezen dat zij over de veerkracht en vastberadenheid beschikken. Iets dat hun werkgevers zo hard nodig hebben. Velen van hen hebben naast hun IQ ook een hoog EQ, en dit is een belangrijke verschuiving in de cultuur. Vroeger was het vermogen om zich in te leven in een werknemer een ‘leuk extraatje’. Nu blijken deze ‘softskills’ essentieel.”
Arbeidsvoorwaarden
Uit het rapport, dat tot doel heeft de grootste zorgen van ingenieurs in de productiesector bloot te leggen, blijkt dat hybride werken in Nederland en Duitsland aanzienlijk minder populair is dan in het VK. In het VK heeft 63 procent van de bedrijven een programma voor hybride werken; in Nederland en Duitsland is dat 35 procent.
Het aantrekken en behouden van talent lijkt in Europa een minder groot probleem dan in het VK en dat kan het lagere aantal salarisverhogingen verklaren. In Nederland en Duitsland meldt slechts 39 procent van de ingenieurs een salarisverhoging te hebben gehad in de afgelopen 12 maanden, tegenover 47 procent in het VK.
Ontslag
Personeel dat ontslag neemt is echter een aanhoudend probleem en accentueert het tekort aan ingenieurs dat al voelbaar is. Meer dan een derde (41%) van de respondenten zegt een toename van het aantal mensen dat ontslag neemt op senior niveau te hebben opgemerkt. Het opvullen van de gaten is een zorg. Dit cijfer ligt aanzienlijk hoger dan bij bedrijven in het VK (32%).
Toekomst
“De volgende generatie van werknemers wil niet in de industrie werken, grotendeels gebaseerd op beeldvorming, en mogelijk de impact van de gig-economie en de verandering van manieren van werken, maar het heeft ook deels te maken met onderwijs,” concludeert Oshin. “Onze onderwijssystemen zijn nog niet afgestemd op de vaardigheden die we in de toekomst nodig hebben. Bedrijven kunnen zelf maar zoveel doen.”
Om het volledige rapport te downloaden, ga naar: https://www.essentracomponents.com/nl-nl/stand-van-zaken-in-de-maakindustrie-2023