Na een zeer sterk 2021 verliest de industriële activiteit in 2022 en 2023 vaart. De Oekraïne-oorlog, boycots tegen Rusland en lockdowns in China hebben de toeleveringsproblemen verergerd. Aanhoudend hoge grondstof- en materiaalprijzen zetten de industriële productie en marges onder druk. Ook de vraag naar industriële producten komt door een afkoelende economie uiteindelijk onder druk te staan. Energie-intensieve industrietakken zien de groei het sterkst terugvallen.
De Oekraïne-oorlog, de boycots tegen Rusland en de lockdowns in China hebben de toeleveringsproblemen voor de Nederlandse industrie in de eerste helft van 2022 verergerd. Naast de verstoorde toelevering van grondstoffen uit Oekraïne gelden er sancties tegen grote Russische bedrijven, importverboden op basismaterialen als hout, (producten van) ijzer en staal en exportverboden voor diverse machines en andere technologische producten. Rusland en Oekraïne zijn als exportlanden van beperkte betekenis voor de Nederlandse industrie – de directe en indirecte vraag vanuit de landen was voor de oorlog goed voor nog geen 0,2% van de toegevoegde waarde van de industrie.
De grootste impact hebben de aanhoudend hoge grondstof- en materiaalprijzen, doordat die de industriële productie en winstmarges onder druk zetten. Toeleveranciers aan het begin van de productieketen hebben hier met meeste last van. Eindfabrikanten hebben vooral met productiebeperkingen en oplopende werkvoorraden te maken als gevolg van de toeleveringsproblemen. Bovendien temperen de hogere prijzen via hogere inflatie de eindvraag en kunnen zij de internationale concurrentiekracht beperken. Sinds de uitbraak van de oorlog hebben in het bijzonder de toegenomen energieprijzen voor extra uitdagingen gezorgd.