De Nevi Inkoopmanagersindex voor de Nederlandse industrie is licht verbeterd, van 43,8 in juni naar 45,3 in juli. De score is echter nog steeds lager dan 50, wat betekent dat de bedrijvigheid verder afneemt. Vooral de deelindicator voor de productie is gestegen, van 45,4 naar 48,3, wat duidt op een niet al te snelle afname van de industriële productie.
Het aantal nieuwe orders daalde nog wel snel, maar niet zo snel als in de voorgaande maand. Sommige inkoopmanagers geven aan dat de marktomstandigheden wat verbeteren. Dit indiceert dat de afbouw van overtollige voorraden mogelijk binnenkort voltooid is.
Duitse industrie krimpt
In Duitsland, de belangrijkste exportmarkt voor de Nederlandse industrie, neemt de bedrijvigheid echter snel af. Net als in een aantal andere landen met grote auto-industrieën bleef de Duitse industriële productie tot dit voorjaar nog redelijk op de been. In mei lag de productie van de auto-industrie in de Europese Unie (EU) volgens Eurostat bijna 20 procent hoger dan in dezelfde maand vorig jaar, dankzij de verbeterde toelevering van onderdelen na de pandemie. De gestegen productie van auto’s compenseerde grotendeels de daling van de productie in andere industriële branches, zoals de chemische industrie.
De bedrijvigheid is in juli echter snel afgenomen in Duitsland, zo blijkt uit voorlopige cijfers van de HCOB Germany Manufacturing PMI.
Malaise in chemie
Dat belooft weinig goeds voor de Nederlandse exportorders in de komende maanden. Daarnaast wordt Nederland zwaar getroffen door de malaise in de chemiesector, waarin Nederland een grote speler is. Sinds vorig jaar mei is de productie van de chemische industrie in de EU meer dan 10 procent gedaald. De hoge gasprijs maakt het moeilijk voor Europese energie-intensieve ondernemingen om op de wereldmarkt te concurreren. In Nederland is de neergang van de chemische industrie nog erger. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ligt de productie van de chemische industrie ruim 18 procent lager dan een jaar geleden.
Er zijn twee lichtpuntjes. Ten eerste hebben veel ondernemingen, bijvoorbeeld in de machine-industrie, nog steeds grote orderportefeuilles. Veel bedrijven hebben orderportefeuilles om een tot twee jaar door te komen. Ten tweede zijn de inkoopprijzen snel aan het dalen, doordat de vraag zwak is en tekorten aan materialen sterk zijn afgenomen. De meeste ondernemingen moeten het daardoor kunnen uitzingen tot mogelijke renteverlagingen volgend jaar kunnen leiden tot een langzaam herstel van de vraag naar industriële goederen.