Volgens de eerste berekening van het CBS, op basis van nu beschikbare gegevens, is het bruto binnenlands product (bbp) in het vierde kwartaal van 2021 met 0,9 procent gegroeid ten opzichte van een kwartaal eerder. Deze groei is kleiner dan in het tweede en derde kwartaal van 2021, toen de economie met 3,8 en 2,1 procent groeide. Dat komt vooral door de lockdown halverwege december 2021. De groei in het vierde kwartaal is vooral te danken aan een stijging van de investeringen en het handelssaldo. Ook de overheidsconsumptie nam toe.
De investeringen stegen met 2,6 procent. De uitvoer daalde weliswaar met 0,1 procent, maar de invoer daalde met 0,8 procent harder. Hierdoor steeg het handelssaldo. Verder nam de overheidsconsumptie met 0,7 procent toe. Huishoudens hebben echter in het vierde kwartaal 0,1 procent minder besteed dan in het derde kwartaal van 2021.
Vooral de zakelijke dienstverlening, de industrie en de overheid en zorg droegen bij aan de groei in het vierde kwartaal. Daarentegen was de bijdrage van de bedrijfstak handel, vervoer en horeca negatief.
Invloed van de coronacrisis op de eerste berekening
Door de coronacrisis zijn de groeicijfers omgeven met een grotere onzekerheid dan bij de eerste berekening gebruikelijk is.
Het vervolg van het nieuwsbericht gaat over de groei van de economie in 2021.
Bbp 4,8 procent groter dan in 2020
De groei in het vierde kwartaal 2021 ten opzichte van het vierde kwartaal 2020 kwam uit op 6,2 procent. Met het beschikbaar komen van het vierde kwartaal is ook het eerste voorlopige groeicijfer voor het jaar 2021 bekend. Het bbp is vorig jaar met 4,8 procent gegroeid. Dat is vooral toe te schrijven aan het grotere handelssaldo en de hogere consumptie door huishoudens. Ook de overheidsconsumptie en de investeringen lagen hoger dan in 2020. In vergelijking met 2019 bedroeg de groei vorig jaar 0,8 procent. De krimp van 3,8 procent in 2020 is in een jaar tijd goedgemaakt.
Meer machines en chemische producten uitgevoerd
De uitvoer van goederen en diensten lag vorig jaar 7,0 procent hoger dan in 2020. Er zijn vooral meer machines en chemische producten uitgevoerd. De export van Nederlands fabricaat groeide met 6,0 procent, terwijl de wederuitvoer (de uitvoer van eerder ingevoerde producten) 11,5 procent hoger uitkwam. Na de forse krimp in 2020, was er in 2021 ook een kleine groei van de uitvoer van diensten.
De invoer van goederen en diensten was 5,4 procent hoger dan een jaar eerder. De groei van de uitvoer was groter dan die van de invoer. Hierdoor had het handelssaldo een positieve bijdrage van bijna 2 procentpunt aan de economische groei.
Consumenten besteedden vooral meer aan diensten zoals horeca
Consumenten hebben vorig jaar 3,5 procent meer besteed dan in 2020. Ze gaven in 2021 vooral meer uit aan horeca, huisvesting (o.a. huur), medische diensten en kleding. Verder hebben ze ook meer gas verbruikt dan in 2020.
De groei van de consumptie in 2021 woog niet helemaal op tegen de historisch grote krimp in 2020. In vergelijking met 2019 lag de consumptie door huishoudens nog ruim 3 procent lager. Vooral de bestedingen aan recreatie en cultuur, de horeca en, vervoer en communicatie lagen nog fors lager dan in 2019.
De consumptie door de overheid groeide met 4,3 procent. Vooral de individuele consumptie (de uitgaven van de overheid op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming) lag hoger dan een jaar eerder.
Meer geïnvesteerd in woningen, machines en software
In 2021 zijn de investeringen in vaste activa met 3,4 procent gegroeid. Er werd vooral meer geïnvesteerd in woningen, machines, bedrijfsgebouwen, software en computers. De investeringen in personenauto’s lagen lager dan in 2020. Net als de consumptie door huishouden lagen ook de investeringen nog onder het niveau van 2019.
Niet voor alle bedrijfstakken volledig herstel
De toegevoegde waarde (het verschil tussen productie en verbruik van energie, materialen en diensten) van de sector handel, vervoer en horeca lag vorig jaar 7,6 procent hoger dan in 2020. Vooral de horeca en vervoerssector groeiden in 2021, maar ook de toegevoegde waarde van de handel lag hoger dan een jaar eerder.
De horeca behoorde echter in 2020 tot de zwaarst getroffen sectoren door de coronacrisis en het herstel in 2021 woog niet op tegen het verlies in 2020. In vergelijking met het pre-corona jaar 2019 was de toegevoegde waarde van de horeca in 2021 ruim 30 procent lager. Ook de vervoerssector voegde vorig jaar minder waarde toe dan twee jaar eerder. De handel presteerde wel beter dan in 2019. Per saldo lag de toegevoegde waarde van de bedrijfstak handel, vervoer en horeca in 2021 iets lager dan in 2019.
De productie van de industrie lag in 2021 op recordniveau. De toegevoegde waarde groeide met ruim 7 procent. Vooral de machine-, de metaal- en de chemische industrie droegen hieraan bij. De bouwsector boekte een groei van ruim 2 procent.
Ook de toevoegde waarde van de zakelijke dienstverlening groeide met ruim 7 procent. Onder meer de reisbureaus groeiden fors, maar zijn desondanks nog heel ver verwijderd van het niveau pre-corona. Ook de uitzendbranche herstelde in 2021, maar produceerde ook nog minder dan in 2019. In vergelijking met twee jaar eerder was de toegevoegde waarde van de totale zakelijke dienstverlening nagenoeg gelijk.
De toegevoegde waarde van de gezondheids- en welzijnszorg was bijna 9 procent hoger dan in 2020. De gemeentelijke gezondheidsdiensten realiseerden een fors hogere zorgproductie door onder meer vaccinaties en coronatesten. In 2020 daalde de toegevoegde waarde van de zorg doordat er per saldo minder gezondheids- en zorgdiensten werden geleverd.
Na de forse krimp in 2020 kwam er voor de bedrijfstak cultuur, recreatie en overige diensten in 2021 nog een krimp van ruim 3 procent bovenop. De sector kampte in 2021 vrij wel het hele jaar nog met coronabeperkingen.
Eerste berekening
De eerste berekening, 45 dagen na afloop van een kwartaal, wordt gepubliceerd op basis van de dan beschikbare informatie. Hiermee geeft het CBS een eerste beeld van de stand van de Nederlandse economie. Na deze eerste berekening komt voortdurend meer informatie beschikbaar over de Nederlandse economie, die vervolgens wordt verwerkt in nieuwe berekeningen. De tweede berekening van de economische groei maakt het CBS bekend op vrijdag 25 maart. De absolute bijstelling van de tweede berekening ten opzichte van de eerste berekening was de afgelopen vijf jaar (2016-2020) gemiddeld 0,04 procentpunt. De twee uitersten bedroegen -0,2 en 0,1 procentpunt.
Bij elke nieuwe berekening bepaalt het CBS ook de nieuwe seizoengecorrigeerde cijfers van de eerder gepubliceerde kwartalen. De groeicijfers van de drie voorgaande kwartalen zijn niet aangepast.
De cijfers in dit bericht zijn voorlopig en kunnen worden bijgesteld.