In 2050 willen we naar naar een volledig circulaire economie met alleen gerecycled of biobased plastic. Maar de wetgeving voor het terugdringen van plastic is niet duidelijk en specifiek genoeg. Zo verbiedt de overheid bijvoorbeeld een bepaalde vorm van de kunststof polystyreen maar andere niet. Er is volgens Violet Ross, promovendus bij Milieubeleid en Recht in Wageningen, simpeler en duidelijker beleid nodig.
Beleidsmakers moeten niet alle plastics op één hoop gooien, zegt Thoden van Velzen, onderzoeker Hergebruik van verpakkingsmaterialen. Er zijn tientallen plastics in omloop met verschillende eigenschappen, en afhankelijk van die eigenschappen moet je bepalen of je de plastics wilt recyclen, biobased wilt maken of verbranden. Hij licht dat toe aan de hand van de drie meest gebruikte plastics: PET, PP en PE.
Meest gebruikte plastics: PET, PP en PE
PET (polyethyleentereftalaat) is een kunststof die gebruikt wordt voor harde flessen (de bekende PET-flessen) en bakjes. Belangrijke eigenschap van PET is dat het een hoog smeltpunt heeft, waardoor recyclingbedrijven de flessen goed kunnen reinigen voor hergebruik. Het is verstandig de recycling van PET uit te breiden naar alle PET-flessen en schalen, denkt Thoden van Velzen, maar dan moeten die PET-schalen voor vlees, kaas, vis en vega wel eerst worden herontworpen voor recycling en moet er meer recyclingcapaciteit gebouwd worden.
PE (polyethyleen) wordt vooral gebruikt voor de productie van folies, diepvries- en broodzakken en bepaalde flacons. Het is slap plastic met een laag smeltpunt, wat recycling en hergebruik in de voedingssector erg lastig maakt. Als eerste stap kunnen we het fossiele PE in levensmiddelverpakkingen het best vervangen door biobased PE, zegt Thoden van Velzen. De technieken zijn er al om PE uit suikerriet te maken, maar dit biobased alternatief is nog aanmerkelijk duurder dan gangbaar PE. Sommige voedingsbedrijven kiezen hiervoor om hun klimaatdoelstelling te halen. Financiële prikkels en wetgeving kunnen de afbouw van fossiel PE stimuleren.
PP (polypropyleen) wordt gebruikt voor bijvoorbeeld boterkuipjes en ijsschalen. Het is hard plastic met een lager smeltpunt dan PET. Er is een biobased alternatief, PLA (polylactide), een polymeer van melkzuur. Zuivelbedrijf Friesland Campina wil PP vervangen door PLA, maar PLA past niet in het huidige recyclingsysteem. De aanvoer van PLA bij sorteerbedrijven is klein, dus het loont niet om de PLA uit de plastic afvalberg te vissen. Dat gaat alleen lukken als het gebruik en de aanvoer van PLA stijgt, maar zolang het recyclingsysteem niet meedoet, schakelen de meeste bedrijven niet over van PP naar PLA. Dit is een recycling lock-in, zegt Thoden van Velzen. Hij ziet vaker voorbeelden dat het huidige recyclingsysteem de ontwikkeling van biobased plastic frustreert of tegenwerkt.
Recycling plastic
Recycling heeft daarbij een kwetsbaar punt. Gebruikte plastics zijn doorgaans te gevarieerd en te vervuild om goed te kunnen hergebruiken. De consumenten reinigen de plastics niet goed genoeg en de producenten gebruiken vaak combinaties van plastics die lastig zijn te ‘strippen’ voor hergebruik. De petrochemische industrie heeft een oplossing voor deze problemen. Ze heeft geïnvesteerd in pyrolysebedrijven die plastics afbreken tot pyrolyseolie en dat kan weer na enkele stappen ingevoerd worden in de fabrieken in Nederland, die nieuwe bouwstenen leveren voor de bestaande plastics: PET, PE en PP.
Dit klinkt als een simpele oplossing voor lastig te scheiden plastic afval, zegt Thoden van Velzen, maar deze aanpak heeft enkele nadelen. ‘Ten eerste: je lost wegwerpgedrag en zwerfafval er niet mee op, je blijft de planeet dus vervuilen. Ten tweede: de pyrolyse waarmee de kunststoffen worden afgebroken tot nieuwe bouwstenen, is nauwelijks beter voor het milieu dan het verbranden van plastics en bestendigt de belangen van de petrochemie.’
Het eerste alternatief voor pyrolyse is recycling, maar ook dan moet je het kunststof afval allereerst inzamelen. Dit werkt niet alleen bij PET-flessen en -bakjes, maar ook bij plastics met een lange levensduur die bijvoorbeeld zijn ingebouwd in computers en auto’s. ‘In die branches is recycling van plastics al behoorlijk gangbaar en dat kun je verder uitbreiden’, zegt Judith Van Leeuwen, onderzoeker bij Milieubeleid. ‘Ik neem aan dat we autobanden niet gaan verbieden, maar dat we ze meer gaan recyclen. Wat echt helpt is als producten langer meegaan.’
Tweede alternatief is de verdere ontwikkeling van afbreekbare biobased plastics. ‘Naar mijn idee is dit de enige oplossing voor verpakkingen met een hoge kans om in het zwerfafval terecht te komen’, zegt Thoden van Velzen. Hij voorziet in 2050 een circulaire biobased economie zonder fossiele grondstoffen. Maar ook die optie heeft mogelijk nadelige effecten. Zijn er wel voldoende plantaardige grondstoffen voor biobased plastic? ‘Biobased plastics gaan mogelijk met voedsel concurreren, want het beschikbare land voor plantaardige productie is beperkt’, zegt Van Leeuwen. Dus moeten we zoveel mogelijk van deze kunststoffen in omloop houden, zodat de nieuwe behoefte beperkt blijft.
Totale reset van het plasticsysteem
Hoe komen we tot die gewenste situatie in 2050 met nauwelijks nog plastics uit fossiele grondstoffen? Volgens Thoden van Velzen hebben we ‘een totale reset van het systeem nodig, want het huidige systeem voor de productie en recycling van plastics is gebaseerd op fossiele grondstoffen. We moeten de hele infrastructuur aanpassen en zorgen voor een nieuwe agro-industrie die grondstoffen voor kunststoffen gaat leveren. We zitten nu in een zoekfase, in een periode van chaos en in dat transitieproces krijgen we te maken met hogere kosten en verliezen.’
Hij pleit voor drie belangrijke besluiten in dit transitieproces.
- Ten eerste: een exportverbod voor plastics. Nederland exporteert veel plastic afval naar het buitenland, dat zorgt voor onzichtbare vervuiling. De vorige staatssecretaris Stientje van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat heeft de export van plastic afval naar landen zonder verwerkingsinfrastructuur aan banden gelegd, en ze heeft initiatieven ontplooid om dit Europees geregeld te krijgen, zegt hij. Doel is dat Europa voortaan zijn eigen plastic ‘consumptie’ opruimt.
- Tweede noodzakelijke beleidsmaatregel is dat producenten voortaan hun plastic producten en kunststof verpakkingen zo maken dat ze goed te recyclen zijn. Nu nog bestaan veel kunststof verpakkingen uit meerdere soorten plastics, plus verschillende soorten etiketten en lijmen. Dat leidt al met al tot zo’n 200 miljoen verschillende verpakkingen met steeds verschillende grondstoffen. ‘Het is een ratjetoe, het is de prijs van de vrijheid van verpakking waar niemand bij stil staat.’
Geregeld lopen reinigingsmachines bij de recycling vast omdat er onverwachte stoorstoffen aanwezig zijn. Ook worden er nog steeds vervelende lijmsoorten op de kunststof verpakking gebruikt die het afwassen van etiketten frustreren. Bovendien kunnen er verboden inktstoffen, chroom-6 en weekmakers in verpakkingen zitten. ‘De oplossing is: versimpel de verpakkingen en gebruik zo min mogelijk combinaties van plastics.’ - De derde noodzakelijke maatregel is volgens Thoden van Velzen dat de recyclingsector samen met de kunststof producenten wordt gedwongen te investeren in de recycling van biobased verpakkingen. Op dit moment vinden de afvalbedrijven de kleine biobased afvalstromen lastig, omdat dit de afvalscheiding compliceert. Maar daarmee dwarsbomen ze nieuwe biobased verpakkingen. Zo is er inmiddels een biobased vervanger van piepschuim om beschermende verpakkingen voor elektronica te maken. Deze vervanger wordt gemaakt van papiervezels en zou dus na gebruik bij het oud-papier kunnen, maar Papier Recycling Nederland weigert de biobased variant te accepteren. ‘Door dit soort alternatieven wel te accepteren kun je de biobased economy langzaam opbouwen.’
Violet Ross, PhD-kandidaat in Environmental Policy and Law noemt een vierde beleidsmaatregel die voor minder plastic kan zorgen. Beleidsmakers moeten meer aandacht besteden aan de levenscyclus van plastics. Nu het single use plastic bestek wordt verboden, gaan de leveranciers plastic bestek produceren die je kunt reinigen in een vaatwasmachine en die je 150 keer kunt gebruiken. Klinkt mooi, maar dit duurzamere bestek gaat vaak na eenmalig gebruik de kliko in, waardoor de wetgeving niet effectief is.
Een levenscyclusanalyse kan overigens ook leiden tot behoud van plastic bestek, relativeert Ross. Als blijkt dat houten bestek een grotere ecologische voetafdruk en hogere CO2-uitstoot heeft dan plastic bestek, dan moet je wellicht afzien van dit alternatief.
Volgens Ross zijn circulaire systemen alleen duurzaam als ze ook de consumptie van goederen verminderen. Waarmee we op de vijfde factor komen: hoe voeden we de consumenten op? Communicatie en bewustzijn vergroten is niet genoeg. Volgens Thoden van Velzen wordt het effect van communicatie overschat. ‘Na 50 jaar gescheiden inzameling van bioafval, papier en glas moeten we nog steeds uitleggen wat er wel en wat er niet in hoort…’ Van Leeuwen ziet wel kansen, maar dan moet de nadruk komen op het ontwikkelen van nieuwe routines. ‘Dan moeten bedrijven en winkels hun producten anders aanbieden Zo biedt Albert Heijn steeds meer groente en fruit aan zonder plastic verpakking, en dat dwingt consumenten om hun inkooproutines en omgang met gemaksvoedsel aan te passen. Wellicht moeten we het aanbod van gemaksvoedsel sowieso gaan beperken.’
Ross legt de verantwoordelijkheid bij de bedrijven om hun verdienmodel aan te passen. ‘Bedrijven hebben een nieuwe bedrijfsfilosofie nodig. Coca Cola verkoopt nu de meeste cola in petflessen. Dit bedrijf investeert nu in tapmachines voor bedrijven en universiteiten, zodat de medewerkers hun biobased bekers kunnen gebruiken. Dat kost dit bedrijf veel geld, want plastic flessen zijn heel goedkoop en tapmachines zijn heel duur.’
De policy van Coca-Cola past in de bedrijfsstrategie van ‘servicisation’: bedrijven verkopen geen producten meer, maar diensten. De energieleverancier verkoopt geen batterijen meer, maar tappunten voor het opladen van batterijen. It-bedrijven verkopen geen mobiele telefoons meer, maar verkopen abonnementen voor mobiel bellen inclusief telefoon. Daarbij blijven de telefoons eigendom van het bedrijf die verantwoordelijk blijft voor de levensduur en hergebruik. Zo komen er ook kledingwinkels die kleding verhuren. Dit is een interessante en radicale bedrijfsstrategie om het gebruik van kunststoffen te verminderen, denkt Ross.
Weggooicultuur aan banden
De overheid kan deze nieuwe bedrijfsstrategie aanjagen met extra wetgeving, denkt Ross. Zo stelt de Eco Design Directive van de EU dat consumenten recht krijgen op reparatie. Dit houdt in dat producenten reserve-onderdelen moeten leveren als er een onderdeel van de computer of koelkast kapot gaat. De leverancier is dan aansprakelijk als het apparaat binnen 10 of 20 jaar stuk gaat – dat verhoogt de levensduur van producten.
Ook bereidt de EU wetgeving voor om ‘product-paspoorten’ verplicht te stellen, dus informatie welke plastics er in het product zitten, hoe je het plastic moet recyclen, hoe vaak je het plastic kunt recyclen en of het plastic afbreekbaar is. Met zo’n streepjescode op alle plastic producten kun je de levenscyclus van plastic verlengen. Waar het om gaat, zeggen de onderzoekers, is het aan banden leggen van de weggooi-cultuur.