De Nevi Inkoopmanagersindex voor de Nederlandse industrie is gedaald, van 48,7 in februari naar 46,4 in maart, wat opnieuw duidt op een afname van de bedrijvigheid. De inkoopkosten daalden dankzij dalende energie- en grondstofprijzen. De industriële productie daalde licht.
Zorgelijker zijn de daling van het aantal nieuwe orders en de snelle daling van het aantal openstaande orders. Als de vraag in de komende maanden niet aantrekt, zouden industriële ondernemingen de productie verder kunnen beperken.
Er is ook goed nieuws. Voor het eerst sinds juli 2020 geeft een meerderheid van de ondervraagde inkoopmanagers aan dat de inkoopprijzen zijn gedaald. De kosten dalen vermoedelijk vooral dankzij de gedaalde prijzen voor energie en grondstoffen. Waarschijnlijk profiteren de energie-intensieve branches daarvan, zoals de chemische industrie, de basismetaalindustrie en de papierindustrie. Toch hebben de energie-intensieve industrieën het nog moeilijk doordat de energieprijzen nog altijd beduidend hoger liggen dan twee jaar geleden. Het gasverbruik van de Nederlandse industrie is in maart toegenomen, maar ligt nog op een veel lager niveau dan voor de stijging van energieprijzen die begon in 2021. De daling van energie- en grondstoffenprijzen is wel belangrijk, omdat die een verkoelend effect kan hebben op de inflatie indien deze door productieketens wordt doorgegeven aan consumenten.
Er zijn ook andere positieve aspecten. De levertijden zijn opnieuw korter geworden, wat het voor ondernemers gemakkelijker maakt aan de juiste materialen te komen. Ook nam de werkgelegenheid toe doordat ondernemingen voorsorteren op groei.
Zwakke vraag baart zorgen
Toch baart de zwakke vraag zorgen. Het aantal nieuwe orders nam af in het hoogste tempo sinds november. De orderportefeuilles slonken fors, in een mate die het laatst is waargenomen aan het begin van de pandemie, en daarvoor in juni 2012. De zwakke vraag zou veroorzaakt kunnen worden door de hogere rente. Ondernemingen zijn nog steeds voorraden van onderdelen, materialen en gereed product aan het afbouwen. Aangezien toeleveringsketens zijn hersteld van de chaos tijdens de pandemie, is het niet langer nodig grote voorraden aan te houden om klanten tijdig te kunnen beleveren. Zwakke vraag kan ook een reden zijn om voorraden af te bouwen.
De rentestand speelt zoals gezegd eveneens een belangrijke rol, doordat een hogere rente het financieren van voorraden duurder maakt. Behalve bij de financiering van voorraden speelt de rente ook een rol bij de financiering van de aanschaf van industriële goederen zoals kapitaalgoederen, waaronder machines. Ook drukt de hogere rente de vraag naar industriële producten vanuit de bouwsector. ABN AMRO verwacht dat de bouwproductie in 2023 met 1,5 procent daalt. De bouwsector is een afnemer van uiteenlopende industriële goederen, zoals producten van metaal, rubber en kunststof, chemische producten, glas, beton en elektronica.
Moeizame vooruitzichten industrie
Op de korte termijn zijn de vooruitzichten voor de Nederlandse industrie moeizaam. De afbouw van voorraden duurt nog voort, maar komt eens aan zijn einde. Zorgelijker is het slinken van orderportefeuilles. Indien de vraag in de komende maanden niet aantrekt, zou de industriële productie verder kunnen dalen.