In de subsidiepot voor bodemsanering zitten, volgens een afspraak tussen de overheid en het bedrijfsleven, miljoenen euro’s. Geld waarop grondeigenaren of erfpachters met vervuilde grond mogelijk een beroep kunnen doen om de kosten van een bodemsanering financieel behapbaarder te maken. Officieel moeten bedrijven zich vóór 2008 hebben gemeld, maar mocht dat niet gebeurd zijn, dan kunnen deze bedrijven wellicht alsnog in aanmerking komen voor cofinanciering bij sanering. De hoogte van die financiële bijdrage varieert voor een mkb-bedrijf tussen de 25% en 40%. Voor niet-mkb-bedrijven ligt deze bijdrage tien procent lager.
Is er nog geen saneringsplan opgesteld, dan kan Bodembeheer Nederland in samenwerking met de ondernemer een plan opstellen. Ook als er nu geen sprake is van een saneringsplicht, kan het zijn dat er in de toekomst alsnog moet worden gesaneerd. Bijvoorbeeld wanneer de bedrijfsactiviteiten veranderen of worden beëindigd. Als de grond bijvoorbeeld herontwikkeld wordt, dan zal er volgens de uitvoeringsregels vanuit de Omgevingswet gehandeld moeten worden. Dit houdt in dat een locatie na sanering weer geschikt moet zijn voor het beoogde, toekomstige gebruik. Hierbij wordt gekeken naar die toekomstige functie: bij woonhuizen met tuin worden zwaardere eisen gesteld aan de bodemkwaliteit dan bij een bedrijfsterrein.
Ook de bedrijven die zich voor 2008 al hebben gemeld, moeten uiterlijk 2030 klaar zijn met de sanering. Plannen die pas na 2024 worden uitgewerkt, moeten uitgevoerd worden onder de nieuwe, eenvoudigere uitvoeringsregels, maar dan zónder financiële bijdrage van de overheid. Of dit voor een ondernemer voor- of nadelig is, is in zijn algemeenheid lastig te zeggen. Bij verkoop van een bedrijfsterrein met bodemverontreiniging dient een nieuwe eigenaar geïnformeerd te worden. Hoe de vastgoedmarkt hiermee om zal gaan, is niet in te schatten.