Zuid-Holland exporteerde in 2021 de meeste goederen naar het buitenland, met een waarde van 100 miljard euro. In 2020 was Noord-Brabant nog de grootste goederenexporteur; de export vanuit Zuid-Holland was in dat jaar met 10 procent gekrompen. De goederenexport groeide in 2021 het sterkst in Groningen, gevolgd door Zuid-Holland. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.
De aanleiding voor deze cijfers is een onderzoek op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, waarin op bedrijfs- en vestigingsniveau is gekeken naar de regionale verdeling van zowel de goederen- als de dienstenhandel. Verschillen in internationale handel tussen provincies of andere regionale indelingen worden deels bepaald door verschillen in de omvang van de economie, het aantal bedrijven, de samenstelling van bedrijfstakken en de nabijheid van het buitenland.
Groningen kende de grootste exportgroei. De Groningse uitvoer van goederen was in 2021 twee derde groter dan een jaar eerder. Die toename bestond voor 43 procent uit export naar Duitsland en werd voor 85 procent gedreven door de export van vestigingen met 250 of meer werkzame personen.
Na Groningen had Zuid-Holland in 2021 de sterkste groei van de goederenexport (39 procent). Die toename bestond voor 44 procent uit de export van minerale brandstoffen en voor 23 procent uit chemische producten. Dit zijn tevens de twee grootste productgroepen die deze provincie exporteert.
Hoeveel er wordt geëxporteerd verschilt ook per vestigingsgrootte. Bedrijfsvestigingen met minder dan 50 werkzame personen nemen ongeveer 35 procent van de Nederlandse goederenexport voor hun rekening. Vestigingen met 250 of meer werkzame personen zijn goed voor 31 procent. Vooral in Groningen is het aandeel in de goederenexport van deze groep relatief groot (60 procent).
Niet alle bedrijven drijven handel met het buitenland. In 2021 behoorden ruim 230 duizend vestigingen tot een bedrijf dat voor minimaal 5 duizend euro aan goederen importeerde of exporteerde, ofwel 9 procent van het totaal aantal vestigingen. Limburg had met bijna 19 duizend vestigingen het grootste aandeel goederenhandelaren (14,2 procent), gevolgd door Zeeland (13,1 procent). Utrecht en Noord-Holland kennen met 7,3 procent het kleinste aandeel internationale goederenhandelaren.
Een deel van de Nederlandse export is wederuitvoer. Dat is uitvoer van eerder ingevoerde goederen die via Nederland vervoerd worden en daarbij (tijdelijk) eigendom worden van een Nederlandse ingezetene, zonder dat er een significante bewerking plaatsvindt.
In Utrecht en Noord-Holland bestaat ongeveer de helft van de goederenexport uit wederuitvoer. Dit hangt samen met het grote aandeel van de groothandel in de goederenexport daar. De Zeeuwse goederenexport heeft het kleinste aandeel wederuitvoer. Daarvan bestaat 83 procent uit producten van Nederlandse makelij.