In 2023 komt er binnen de subsidieregeling SDE++ gegarandeerd budget voor warmteprojecten en projecten met energie uit moleculen, zoals waterstof of groen gas. Ondernemers die hiermee aan de slag willen, maken hierdoor meer kans op subsidie. De budgetgarantie moet deze nu nog ‘duurdere’ technieken voor opwek van duurzame energie en CO2-vermindering verder stimuleren.
Met de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) krijgen bedrijven en non-profitinstellingen subsidie voor het opwekken van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbare warmte, hernieuwbaar gas en voor vermindering van CO2-uitstoot. Er is nu één budget beschikbaar voor alle technieken samen. Technieken die minder subsidie nodig hebben (in euro’s per verminderde ton CO2-uitstoot), krijgen als eerste subsidie. Dit zorgt voor zoveel mogelijk CO2-vermindering tegen zo laag mogelijke kosten.
Gegarandeerde budgetten
Er zijn ook technieken die nu nog meer subsidie nodig hebben om rendabel te zijn. Deze zijn alleen wel onmisbaar voor de energietransitie (de overstap van fossiele brandstoffen, zoals aardolie, op duurzame energie). Daarom komt er een reservering binnen het budget (‘hekje’) voor bepaalde groepen van technieken. Dit noemen we ‘domeinen’. Er komen hekjes om deze 3 energiedomeinen: lage temperatuurwarmte, hoge temperatuurwarmte en energie uit moleculen, zoals waterstof en groen gas.
De hoogte van deze gegarandeerde budgetten is waarschijnlijk € 0,75 miljard voor elk energiedomein. Hierbij is uitgegaan van een totaalbudget van € 5 miljard voor de SDE++ in 2023. Het is nog niet bekend welk budget er in 2023 echt beschikbaar is.
Onrendabele top
Projecten met technieken die binnen deze 3 domeinen vallen, kunnen ook een groter deel van de onrendabele top vergoed krijgen. De onrendabele top is het verschil tussen wat het kost en oplevert om duurzame energie op te wekken of CO2 te verminderen. Hiervoor gaat de zogenoemde maximale ‘subsidie-intensiteit’ binnen de gegarandeerde budgetten omhoog, van € 300 naar € 400 per ton verminderde CO2-uitstoot. De komende tijd werken het Ministerie voor Klimaat en Energie en RVO de door minister Jetten voorgestelde veranderingen verder uit. De SDE++ moet ook voldoen aan de Europese regels voor staatssteun. Daarom is ook toestemming van de Europese Commissie nodig.
Geen garantie voor CCU, CCS en elektriciteit
In het huidige voorstel is er geen gegarandeerd budget voor projecten met afvang en gebruik van CO2 (CCU), afvang en opslag van CO2 (CCS) en hernieuwbare elektriciteit. Hieronder vallen projecten met zonnestroom en windturbines.
Uitgaande van een totaalbudget van € 5 miljard, valt in 2023 het grootste deel buiten de gegarandeerde budgetten voor de hierboven genoemde domeinen. Voor deze overige € 2,75 miljard komen projecten voor CCS, CCU en hernieuwbare elektriciteit in aanmerking. Ook projecten die binnen de hekjes niet aan bod komen omdat het gegarandeerde budget al is vergeven, kunnen met dit resterende deel van het budget alsnog in aanmerking komen voor subsidie. Als er budget van de gegarandeerde budgetten overblijft, dan wordt dit toegevoegd aan het budget van € 2,75 miljard.
Regelmatig opnieuw beoordelen
Sturing op kosteneffectiviteit is een belangrijk uitgangspunt van de SDE++. Dit betekent: zo veel mogelijk CO2-vermindering tegen zo laag mogelijke kosten. De voorgestelde wijzigingen maken de SDE++ naar verwachting op korte termijn iets minder kosteneffectief. Dit komt doordat er waarschijnlijk meer geld naar duurdere, minder rendabele technieken gaat. Daarom gaat de minister de gevolgen van de veranderingen regelmatig bekijken en zo nodig bijstellen.