De zes industriële clusters die Nederland telt hebben elk een strategie opgesteld voor het verminderen van de broeikasgasuitstoot. De strategieën beschrijven ook welke energie-infrastructuur dit vergt. Als alle plannen van bedrijven zouden worden uitgevoerd, kan daardoor de totale uitstoot van broeikasgassen in Nederland in 2030 dalen met circa 31 megaton. De plannen van bedrijven zijn zelden al definitief; realisatie is mede afhankelijk van de tijdige beschikbaarheid van energie-infrastructuur en van financiering. Als Nederland de huidige industrie wil behouden en wil ondersteunen in de transitie naar een uitstootvrije toekomst, dan is de gevraagde infrastructuur daarvoor onmisbaar.
Dat zijn enkele conclusies uit het rapport ‘Reflectie op Cluster Energiestrategieën (CES 1.0)’ dat het PBL, TNO en RVO.nl gezamenlijk hebben opgesteld, op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Versneld realiseren benodigde infrastructuur
Het behalen van de doelen uit het Klimaatakkoord en de verdere transitie naar een uitstootvrije economie in 2050 vragen om een forse uitbreiding van de energie-infrastructuur. Het gaat om infrastructuur voor transport van elektriciteit, waterstof, CO2, warmte en grondstoffen. Het tijdig realiseren hiervan is ingewikkeld. Om knelpunten die tot vertraging kunnen leiden op te lossen heeft de rijksoverheid het Nationaal Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI) opgericht. Hierin werken alle betrokken partijen samen aan het versneld realiseren van de benodigde infrastructuur. Als eerste stap hebben industriële bedrijven, netbeheerders, energieproducenten en regionale overheden in 2021 gezamenlijk Cluster Energiestrategieën (CES’en) opgesteld. Het uitgebrachte rapport is een reflectie op deze strategieën.
Plannen kunnen zorgen voor aanzienlijke uitstootreductie in 2030
Van het genoemde potentieel van 31 megaton CO2-equivalenten uitstootvermindering wordt 21 megaton in de industrie zelf gerealiseerd, en de overige 10 megaton geheel of gedeeltelijk buiten de industrie. Ter vergelijking: in 2020 bedroeg de uitstoot van de industrie 53,5 megaton. Afvang en opslag van CO2 en het produceren van groene waterstof leveren het leeuwendeel van de uitstootvermindering in de plannen.De mogelijke uitstootvermindering in de industrie zoals beschreven in de CES’en is aanzienlijk meer dan de doelstelling voor 2030 uit het Klimaatakkoord van 2019.
Groeiende elektriciteitsvraag en lange realisatietijd maken verzwaring elektriciteitsnetten urgent
De elektriciteitsvraag van de industrie neemt bij uitvoering van alle plannen toe van 43 terawattuur (TWh) nu naar 128 TWh in 2030. Circa 40 procent van die groei komt door productie van waterstof via elektrolyse. Het elektrolyservermogen in de CES’en telt op tot zo’n 9 gigawatt in 2030. De extra elektriciteitsvraag vraagt om een evenredige toename van CO2 -vrije stroom, om een groeiende uitstoot in de elektriciteitssector te voorkomen. Bij de aanleg van elektriciteitsinfrastructuur zullen prioriteiten gesteld moeten worden, want niet alles wat wordt gevraagd, kan gelijktijdig gerealiseerd worden.
Knelpunten oplossen om tijdige realisatie plannen in ces’en mogelijk te maken
Voor versnelde realisatie van de infrastructuur is het wenselijk dat het PIDI de clusters ondersteunt bij vergunningsprocedures en planologische procedures, en voorstellen doet voor het wegnemen van financiële en organisatorische knelpunten. Daarnaast zal wet- en regelgeving aangepast moeten worden om proactief en planmatig investeren in infrastructuur door netbeheerders mogelijk te maken.
Achtergrondinformatie
Er zijn CES’en opgesteld voor de vijf grote industriële clusters (Noord-Nederland, Noordzeekanaalgebied, Rotterdam-Moerdijk, Zeeland-West Brabant en Chemelot in Limburg) en voor de overige industrie (aangeduid als cluster 6). In deze CES’en is de vraag naar energie-infrastructuur aangegeven die ontstaat bij uitvoering van plannen van bedrijven om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, en als gevolg van de verwachte groei en vestiging van nieuwe bedrijven.
De reflectie van PBL, TNO en RVO.nl is uitgevoerd op basis van de gegevens in de strategieën zoals die zijn aangeleverd op 15 september 2021. De CES Noordzeekanaalgebied werd ten tijde van schrijven van het rapport nog aangepast om rekening te houden met de in september 2021 aangekondigde koerswijziging van Tata Steel ten aanzien van de verduurzaming van de staalproductie. Deze verandering kon in het rapport daarom nog niet worden meegenomen. Van het zesde cluster is het eerste concept ontvangen dat de opmaat is naar de definitieve CES.